Sunday 7 August 2011

Ziekenhuisintroductie in Ndanda, 18-30 juli 2011

De aankomst in Mtwara is prachtig. Waar ik tijdens de vlucht van Dar es Salaam naar het zuiden nog een beetje heb zitten dommelen is het uitzicht over de baai van deze stad, met helderblauw water en bijna witte stranden, en de opwinding (“We zijn nu echt in de buurt, hier gaat het gebeuren!”) voldoende om me klaarwakker te maken. We worden hartelijk en enthousiast ontvangen door Piet, de Nederlandse “administrateur” van het Ndanda Mission Hospital, het ziekenhuis waar we twee weken te gast zullen zijn om een beetje aan het Tanzaniaanse systeem en de omstandigheden te wennen. Een rit door de straten van Mtwara (een klein stadje met veel Indiase invloeden), Mikindani (een pittoresk plaatsje iets ten Noorden) (beide plaatsen herken ik van mijn reis vijf jaar geleden) en door het glooiende landschap landinwaarts brengt ons in Ndanda. Onderweg het bekende rode stof dat alle gras en bladeren binnen 2 meter afstand van de weg bedekt. Het landschap bestaat met name uit droog gras en struikgewas met verspreid staande bomen. We herkennen mango´s, cocospalmen, cashewbomen, en hier en daar een baobab. Vele grillig gevormde, menshoge termietenheuvels.
Het ziekenhuis is in Ndanda is een product van ongeveer honderd jaar aanwezigheid van de Duitse Benedictijnen op een heuvel tegen het Makonde-plateau. Het profiteert van de in de afgelopen eeuw aangelegde structuren zoals waterleidingen van een hogerop gelegen bron (hier komt warm en koud drinkwater uit de kraan!), een waterkrachtcentrale, diverse werkplaatsen waaronder een drukkerij, meubelmakerij, opleidingscentra voor loodgieters, electriciens, en voor verpleegkundigen. Er werken verscheidene westerlingen, waaronder de Duitse chirurg en gynaecoloog aan wie we deze weken gekoppeld worden.
Het ziekenhuis is goed voorzien. Röntgen (vast en mobiel), echo (2 apparaten), een operatiekamer met zuurstof en beademing (die eventueel mee kan naar de afdeling voor nabeademing). In tegenstelling tot de staatsziekenhuizen, die van een beperkt aantal leveranciers afhankelijk zijn, kan dit missieziekenhuis inkopen waar het wil. Laat me duidelijk zijn: het is niet ideaal - er is (een landelijk probleem) ook hier een personeelstekort, er gaan dingen mis, patiënten krijgen hun medicijnen niet, worden niet geopereerd omdat er geen geld is, of geen familielid om na de operatie voor ze te zorgen, omdat een zeer onwaarschijnlijke opnamediagnose wordt gesteld, en ze komen vaak veel te laat. Maar er gebeurt heel veel goeds. De expertise van de westerlingen draagt bij aan de reputatie van het ziekenhuis. Dat die goed is, is te merken aan de toestroom van patiënten. Vanuit de weide omtrek komen ze, tot over de grens met Mozambique, met of zonder verwijzing. Het ziekenhuis ligt regelmatig overvol. De extra rij bedden (vrijwel iedere zaal heeft, achter de bedden in dwarse richting, in de lengterichting tegen de muren een derde en vierde rij) is grotendeels bezet. De inzet van de artsen met wie we meelopen is bewonderenswaardig. Op de chirurgie-afdeling liggen veel slachtoffers van verkeersongevallen (in tractie of met “externe fixateur”), verder patiënten na buikoperaties, liesbreukoperaties, patiënten met ernstige brandwonden. “Gynaecologie” bestaat voor een groot deel uit zwangerschapsgerelateerde problemen; op de polikliniek ook opvallend veel mensen met ongewenste kinderloosheid, waar helaas meestal weinig aan kan worden gedaan. We worden overal hartelijk ontvangen. We doen niet veel zelf, maar krijgen een behoorlijk beeld van de praktijk in dit ziekenhuis. En daarmee een beetje een beeld van wat we straks wel, en wat we niet zullen kunnen. En waarheen we kunnen verwijzen – al dreigt dit ziekenhuis over te lopen.
Intussen genieten ook wijzelf van de koelte, de rust op het terrein, een warme douche, vers gebakken brood en echte koffie (is het niet wonderlijk, dat juist in dit koffieland de “Kilimanjaro” oploskoffie, maar niet “echte” koffie, overal verkrijgbaar is?). (Op de dag van vertrek slaan we nog even goed in: bloemkool, sperziebonen, grapefruits, rode kool.) In de beek op de heuvel is een poel uitgegraven die als zwembad dient. Langs de oever leeft een reptiel (een soort leguaan?) van een kleine twee meter lang, die de zwemmers rustig gadeslaat en naar men zegt soms een stukje met hen opzwemt. Als ik tegen schemering nog op de heuvel ben, slingert een groep apen van boom naar boom.
We maken kennis met meerdere “wazungu” uit de omgeving. Opvallend, hoe vanzelfsprekend hartelijk en behulpzaam iedereen is. En hoe heerlijk mensen het vinden om hun ervaringen te delen. Een leuk weerzien is het met Jan Jaap, een studiegenoot van de tropencursus, nu tropenarts in een nabijgelegen district, en zijn gezin.
Het is hier goed toeven – en toch zijn we ook blij om na twee weken te vertrekken naar Tandahimba. Nu zullen we ergens arriveren waar we écht onze tassen kunnen uitpakken en neerstrijken, niet meer te gast, maar (hopelijk snel) thuis!

No comments:

Post a Comment